Zeg het met emoticons

   5 tips voor content met emoji    (maart 2018)

Onze hersenen reageren hetzelfde op emoticons als op echte gezichten. Het is dan ook niet voor niets dat maar liefst 92% van de online populatie ze gebruikt! Om wat we willen overdragen te versterken, onszelf te uiten, of onze boodschap te nuanceren. Brenda Speelman van Tomorrowmen schreef voor FrankWatching het artikel Emoji time! met 5 tips voor contentstrategie.

In het kort de 5 emoji-tips:

1. aansluiten bij doel en doelgroep Stel jezelf vóór je aan de slag gaat met emoji de vraag: "Passen emoji wel bij mijn bedrijf en het doel dat we willen behalen?";
2. passende emoji Welke emoji sluiten aan bij je identiteit en de kernwaarden? Welke emoji passen het beste bij de uitingen van je bedrijf?;
3. versterken of niet Ga bij ieder bericht na of emoji echt wat toevoegen. Werken emoji als taalverduidelijking of verheldering van de boodschap? Voeg ze dan toe;
4. betekenis emoji Het inzetten van een emoticon met een dubbele betekenis is een veelgemaakte fout ...;
5. doseren Emoji hebben de kracht om veel te communiceren met een beetje. Gebruik per bericht maximaal twee tot drie emoji.

 

Zie ook:

- de 5 populairste emoticons van 2017
- Zeg het met emoji - Mischa Coster
- emojipedia

 

 

 

Omgekeerde piramide

   kernachtig schrijven    (maart 2018)

"Met de deur in huis vallen, dat is schrijven volgens de omgekeerde piramide." Je begint met de kernboodschap die je vervolgens in de rest van de tekst verder uitwerkt. Piramideschrijven is omdenken. Je neemt niet als uitgangspunt wat jij wil zeggen, maar wat je lezer wil weten. Best verfrissend en logisch als je erover nadenkt, toch? Nanneke van Drunen van Nankracht Communicatie schreef voor FrankWatching het artikel Kernachtig schrijven doe je met de omgekeerde piramide.

 

(Photo by Simon Matzinger from Pexels)

 

In het kort de 5 tips voor piramideschrijven:

 

1. denk Bedenk wie je lezer is, wat hij wil weten en wat jij wil overbrengen. In de kernboodschap ga je vooral in op de wie, wat, waar, wanneer en hoe;
2. structureer Bedenk welke vragen de lezer kan hebben. In het antwoord op die vragen kom je met argumenten en bewijsvoering;
3. schrijf Schrijf een eerste rommelige versie en leg die aan de kant;
4. herschrijf Kijk met een frisse blik naar je tekst, verbind alinea’s met elkaar en ‘poets’ je tekst op;
5. controleer Het is goed om je tekst te (laten) controleren. Ga na of alle feiten en argumenten kloppen, controleer of de tekst van boven naar beneden gedetailleerder wordt.